Successtory tegen wil en dank IJmuider Courant
Havenhoofden beschermen de haven van IJmuiden tegen het soms woeste en wilde water van de Noordzee. Maar het zijn ook bekende gezichten in het havengebied. Vissers, handelaren, sleepbootkapiteins en ‘kantje pikkers’. Ze kennen het gebied als hun broekzak. Wie zijn deze mannen en vrouwen? Maar vooral: wat doen ze? Vandaag: Casey Godrie.
De simpele vraag: is Casey je echte naam of heb je die ooit jezelf toegedicht?, brengt Casey Godrie ertoe zijn opmerkelijke levensverhaal uit de doeken te doen. De man die sinds december van het vorig jaar zo af en toe in het IJmuidense havengebied wordt gesignaleerd als hij de opslagplaats van zijn Amsterdamse winkel Bebob Design bezoekt, lijkt een moderne versie van koning Midas; de vorst die alles dat hij aanraakte in goud zag veranderen. En net als Midas is Godrie eigenlijk helemaal niet zo blij met zijn gave.
Het begon ooit in Breda. Gewapend met een enorme geldingsdrang, ontstaan tijdens zijn middelbare schooltijd – “mij werd voorgehouden dat ik helemaal nergens voor deugde” – bouwde Godrie een waar horeca-imperium op. De ene na de ander kroeg opende de deuren. Ook organiseerde hij popconcerten. “Ik was de gevierde jongen en ging mij daar ook naar gedragen. Mijn socialistische levensfilosofie bewoog mij ertoe om veel mensen te laten delen in mijn succes. En dus diende heel veel vrienden zich aan. Een zware hernia zorgde voor de ommekeer. Ik was nog geen dertig en financieel onafhankelijk. Maar terwijl ik platliggend nadacht over mijn succes, voelde ik dat ik te ver van mijzelf was afgedwaald. Ik voldeed voor honderd procent aan de wensen van de maatschappij. En dat past niet bij een overtuigd PSP-er. Dus de gedachte om het roer om te gooien en te gaan leven van een modaal inkomentje beviel me prima.”
Aldus geschiedde. De horeca werd verkocht, het legertje ’vrienden’ werd vaarwel gezegd, “Er was een winkeltje met de naam Bebob in Breda. Ze verkochten er gebruiksartikelen uit de jaren vijftig. Ik was in mijn horecatijd één van de grootste klanten van die zaak. Ik heb menig kroeg ingericht met spullen uit de jaren vijftig. Met de oorspronkelijke eigenaar en een jongen die in één van mijn café’s had gewerkt richtte ik de stichting Bebob op. De doelstelling was het onder de aandacht houden van accessoires uit de jaren vijftig. Eigenlijk heel idealistisch.”
Godrie vertrok naar Amsterdam, ging er op een boot wonen en opende een Bebob-vestiging in een keldertje aan een gracht. Maar Casey Godrie had ook nu weer de onweerstaanbare behoefte om van iets kleins iets groots te maken. De stichting bleek een remmende werking te hebben en werd al na anderhalf jaar ontbonden. Godrie gaf gas (en hield woord door zich tot op de dag van vandaag een modaal inkomen te verschaffen) en maakte van Bebob design een miljoenenbedrijf met vestigingen in Antwerpen, Breda, Rotterdam, Amsterdam, Hilversum, Utrecht en Haarlem. Natuurlijk klom Godrie naar de top van de bedrijfsladder.
“Als directeur heb je overzicht nodig. Maar hoe hoger ik kwam, hoe vervelender ik het uitzicht vond. Ik kan heel goed zaken doen. Het probleem is dat ik het niet leuk vind.” Casey Godrie ging voor een tweede maal op zoek naar zichzelf. Bebob design slankte af en bestaat inmiddels nog uit een goedlopende zaak aan de Amsterdamse Prinsengracht die vermaard is om zijn grote collectie klassieke designmeubelen. De opslag vindt plaats in IJmuiden. Dichtbij Casey Godries huidige woonplaats Zandvoort, waar hij met vrouw en twee kinderen in de duinen neerstreek.
Ook het laatste deel van Bebob Design BV wil hij verkopen om zich volledig te kunnen richten op een nieuw project: het bestrijden van de armoede in Azië. “Met mijn vrouw heb ik de stichting Aid Projects Asia opgericht. APA houdt zich vooral bezig met hulp aan gehandicapte kinderen in Indonesië. Vandaar dat er tussen de partijen meubelen die in IJmuiden worden afgeleverd, regelmatig afgeschreven rolstoelen zitten. Die brengen we naar Indonesië. Ook ben ik vast van plan om daar een restaurant op te zetten waarvan de winst in de vorm van voedsel naar de kinderen gaat.”
Het kan niet anders. Dit wordt de derde successtory. Eindelijk één met een happy end.