Afspraak Locatie
IJmuiden / Zandvoort
Contact graag per
Mail

Miljonair Wonen

Lees het hele artikel.

Je wekker zetten voor een Eames

Marlies Dinjens : 21 januari ’09

Kennis over design was twintig jaar geleden goud waard. Letterlijk. Want wie wist welke stoelen van bijvoorbeeld Charles Eames of Gispen waardevol waren, kon geregeld bij nietsvermoedende verkopers een slag slaan. ‘Ik werd vroeger nog weleens gebeld door een particulier, die een stoeltje te koop had. Of ik eens langs wilde komen om te kijken of het wat waard was’, zegt Jos Duisters van 59 design, een winkel in vintage meubelen, in Den Bosch. ‘Dat bleek dan een echte PK22 van Poul Kjaerholm te zijn’. Duisters kocht de lederen stoel, die de Deense ontwerper in 1956 voor de fabrikant Fritz Hansen maakte, voor 500 euro, om die later voor het dubbele door te verkopen. De bekleding was licht beschadigd, maar een echte liefhebber zoekt juist zo’n authentiek exemplaar.

Die gouden tijden zijn voorbij. Door de komst van internet zijn ook particuliere verkopers veel beter op de hoogte van de prijzen én hebben ze een extra, wereldwijd podium gekregen om de spullen aan de man te brengen. Op Marktplaats en eBay worden de vintage-items inmiddels grif aan de man gebracht. De markt is langzaam naar het internet opgeschoven.

Een aparte categorie voor designmeubels is er niet, maar uit cijfers van Marktplaats blijkt dat de categorie ‘antiek en kunst’ met 138 procent is gegroeid en ‘huis en inrichting’ met 107 procent tussen 2005 en 2008. Ter vergelijking: het totaal aantal advertenties op de site is met 99 procent gegroeid in die periode.

Ook op eBay geven Nederlanders meer geld uit. Ze kochten voor 23 procent meer aan meubels op de internationale veilingsites van eBay tussen 2005 en 2008.

Wie Eames intikt of Gispen vindt op Marktplaats een hele waslijst. Het gebeurt nog maar zelden dat deze ontwerpen op de vlooienmarkt worden verkocht of bij het grof vuil gedumpt. ‘Vroeger kon ik op een rommelmarkt nog een hele bus volladen’, zegt Angelique Benschop van Decennia Design. Ze verkoopt via haar winkel en op het internet allerlei spullen uit de jaren vijftig, zestig en zeventig, zoals lampen en meubels. ‘Nu valt er bijna niets meer te halen.’

Dat merkt ook Pieter van Haperen van designwinkel Bebob aan de Amsterdamse Prinsengracht. ‘In de begintijd, 25 jaar geleden, stroopten we nog marktjes af om spullen te zoeken. Vijf uur opstaan en dan rondstruinen op zoek naar mooie dingen’.

Bij Bebob kunnen ze gelukkig nog teren op een grote voorraad, die staat opgeslagen in het magazijn. ‘Tien, twintig jaar geleden kwam het vaak voor dat hele ziekenhuizen en schoolgebouwen volstonden met Gispen-meubels. Dat soort partijen kochten we dan op.’ Die items worden steeds populairder, maar het aanbod schaarser. Hierdoor stijgen de prijzen. Betaalde je voor een Gispen stoel een paar jaar geleden nog 200 euro, nu is de prijs ruim verdubbeld.

Een rondje in de winkel laat zien dat Van Haperen voornamelijk de echte designklassiekers verkoopt, zoals een slaapbank van Martin Visser, buizenstoelen van Gispen en glasvezelkuipjes van Eames, in alle kleuren van de regenboog. ‘Die Eames-stoelen zijn echt gewild’, zegt Van Haperen. Veel klanten verkiezen de oude stoeltjes boven de nieuwe uitvoering die wordt geproduceerd door Vitra. ‘Die nieuwe stoelen missen de mooie structuur van het glasvezel, waarmee de kunststof van de oude Eames-stoelen werd versterkt.’ De productiemethode met glasvezel is omwille van milieu- en gezondheideisen niet meer toegestaan, vandaar dat de heruitgave van het kuipstoeltje door Vitra van gewone kunststof is gemaakt. Zo gaat het vaker met vintagedesign: ontwerpen worden in de loop der jaren of wanneer ze door een nieuwe fabrikant worden heruitgegeven vaak (licht) gewijzigd. Liefhebbers verkiezen vaak de originele meubels boven de nieuwere producties.

De populariteit van vintage is in de afgelopen twintig flink toegenomen. ‘Bij jong en oud’, zegt Van Haperen. De strakke ontwerpen met metalen frames doen het goed in moderne interieurs. ‘Het is tijdloos en daarom ook een goede investering. De originele stukken behouden hun waarde.’ De nieuw geproduceerde meubels krijgen juist vaak de normale, tweedehands prijs, tot ongeveer de helft van de nieuwwaarde.

Ook steeds meer veilingen brengen meubels uit de jaren vijftig, zestig en zeventig onder de hamer. ‘Dat loopt als een van de weinige dingen erg goed’, zegt directeur Kees Buijsert van Venduhuis Utrecht. ‘In tegenstelling tot andere dingen, zoals antiek.’ Design is gewoon ‘in’, zegt Buijsert, maar dat is niet de enige reden. ‘Vintage meubels van bijvoorbeeld chroom en leder zijn makkelijk te onderhouden. Het onderhouden van antiek kost veel meer tijd. Dat moet je regelmatig poetsen en opwrijven.’

Op de kleine veilingen worden veel oude inboedels verkocht. Lang niet iedereen is volgens Buijsert handig genoeg met internet om een hele inboedel van waardevolle spullen te verkopen. ‘Internet is handig voor een particulier, die een oud kastje op zolder heeft staan en afwacht tot hij daar een leuke prijs voor kan krijgen. Iemand die snel een waardevolle inboedel wil verkopen, kan dat beter via een veilinghuis doen.’

Ook bij veilinghuis De Eland, De Zon, Loth en Gijselman in Amsterdam worden veel nalatenschappen verkocht. Het veilinghuis ondervindt op dat vlak geen directe concurrentie van internetveilingen als eBay. In De Eland was onlangs nog een veiling met allerlei vintage-design meubels zoals een grijze bank van B & B Italia, een stoel van Kjaerholm en een glazen tafeltje van Eileen Gray. ‘De prijzen zijn altijd afhankelijk van wat klanten ervoor willen betalen. Soms kun je op een veiling iets voor weinig geld op de kop tikken.’

Schatgraven kon lange tijd ook bij de kringloopwinkels, bijvoorbeeld van Het Goed, een keten van 17 winkels door heel Nederland. Maar ook hier gooit internet roet in het eten, zegt Hans van de Born van Het Goed in Eindhoven. Particulieren kijken eerst op internet, voordat ze de spullen afdanken. ‘Stoelen van Gispen kregen we een paar jaar geleden nog wel een paar keer maand binnen. Nu is het bijna feest als dat een keer gebeurt’.

Een consequentie van verkopen via Marktplaats is dat je vreemden over de vloer krijgt. ‘Dat wil niet iedereen’, zegt van de Born. Het Goed verkoopt daarom sinds een paar jaar spullen in consignatie. De winkel zet ze te koop, de verkopende partij krijgt 70 procent, Het Goed de rest. ‘Daar zitten soms ook kwaliteitsmeubels tussen uit de jaren zestig en zeventig, zoals originele Gispen-stoelen’.

Maar internet is niet alleen schadelijk voor de handelaren. Ook zij profiteren mee. Zo verkoopt Benschop via haar website lampen en meubels aan klanten in Japan, Amerika en Australië. Nederlandse klanten gebruiken de site vooral als informatiepunt, minder om meteen te kopen. ‘Veel klanten vinden het eng om ongezien meubels of lampen aan te schaffen. Ze komen graag eerst langs om de spullen in het echt te bekijken’. Zelf koopt ze haar spullen van andere handelaren in Italië, Frankrijk en België. ‘Het wordt wel steeds lastiger om goedkoop mooie dingen te vinden. Iedereen is ermee bezig.’

Een geheimtip willen de handelaren niet geven. Die paar onontdekte adresjes houden ze graag voor zichzelf.

Design maakt het leven net iets mooier en leuker

Koop liever één designklassieker dan drie goedkope rommelitems, zegt Casey Godrie (54). “Want die kun je een jaar later weggooien!” In zijn winkel BeBoB is eenuitgekiende selectie te vinden van de allermooiste designexemplaren.

Lees het hele artikel.

Echt of nep HP De Tijd

De LC2 fauteuil die Le Corbusier in 1928 ontwierp, bestaat uit een vijftal zwarte leren kussens, bijeengehouden door een verchroomde beugel. De stoel maakt deel uit van een in dezelfde stijl uitgevoerde serie, waarvan het breedste model een driezits bank is met de type aanduiding LC3. De bank is, net als alle andere meubels van Le Corbusier, nog altijd nieuw te koop. Fabrikant is Cassina, wie zesduizendzevenhonderdnegentig euro plus btw neertelt hoeft voor de aflevering aan huis niet te betalen. Maar het is ook mogelijk om voor een bedrag ter hoogte van de btw op de Cassina-prijs een LC3 bank te kopen. Alleen heet de fabrikant dan geen Cassina en moet er wel betaald worden voor het transport. Ongeveer dezelfde rekensom is van toepassing op de LC2 fauteuil die in de Cassina-uitvoering 3730 euro kost, maar via (bijvoorbeeld) de Italiaanse, viertalige website van Bauhaus-stars in de sector timeless classics ook te betrekken is voor 659 euro exclusief de transportkosten vanuit Italië. Uiteraard zijn er verschillen. Er zijn namelijk veel fabrieken die zich op de tijdloze klassiekers hebben toegelegd en niet alleen in Italië, maar ook in China en andere landen. Het belangrijkste verschil is in de eerste plaats een licentie. Die hebben al die andere fabrieken niet en die is trouwens ook niet altijd nodig om toch binnen de wet te opereren: Italië bijvoorbeeld kent geen copyrightbescherming als het om meubels gaat en ook in Spanje en Engeland zit de wet op dat punt anders in elkaar. Dan zijn er uiteraard verschillen in kwaliteit. Alleen bij de allerbeste kwaliteit fabrikaten moet de kenner even de vingers langs de onderkant van het frame aan de zijkant van een LC2 of LC3 laten glijden om te voelen of daarin de door Cassina aangebrachte handtekening van de ontwerper gegraveerd staat, slechte kopieën daarentegen zijn van veraf al te herkennen aan verkeerde maatvoeringen en afwijkende materialen. De levendige Nederlandse handel in Le Corbusier meubilair mag zich verheugen in de waakzame aandacht van de officiële vertegenwoordiging. Onlangs nog kreeg een winkelier die een verkleinde, verlaagde LC3 bestemd voor de hond in de etalage zette, het op gevoelige wijze aan de stok met de advocaat van Cassina, een ervaring die Casey Godrie tien jaar geleden al te beurt viel. Als pionier in de handel in tweedehands design meubilair had Godrie in tien jaar tijd een aantal winkels in verschillende Nederlandse steden gesticht. Bebob design was –en is- een begrip in Amsterdam, al twintig jaar geleden kon men er terecht voor het populaire vintage Gispen meubilair waar de woonglossies toen vol van stonden. “Dat was voordat de fabriek zelf met replica’s kwam,” herinnert Godrie zich. De hevige aandacht voor design was er toen alleen nog plaatselijk, het lukte regelmatig en op grote schaal om in de hoofstad voor duizend gulden een stoel te verkopen die elders letterlijk van de schroothoop geplukt was. Naast het gebruikte meubilair begon Godrie met de import van nieuwe ‘klassiekers’ uit Italië. “Ik kreeg keurige brochures van Italiaanse fabrieken toegstuurd en ik ben mij eens gaan verdiepen in de diverse prijs/kwaliteit verhoudingen. Als die klopte bestelde ik en werd alles keurig geleverd inclusief alle btw-facturen. Tot er op een kwade dag een inval van de politie kwam. Er werd meubilair in beslag genomen. Aanleiding was een vlinderstoeltje van Arne Jakobsen, een kratstoel van Rietveld die ik gekocht had van een oudere man die mij nog een foto van zichzelf als kind op datzelfde stoeltje had laten zien en het losse onderstuk van een loungestoel van Le Corbusier, in de winkel achtergelaten door iemand die later nog de rest van de stoel zou komen brengen Of ik maar even wilde aantonen dat het allemaal geen kopieën waren. Ik kon dat niet en ik werd zwaar beboet, het heeft mij een ton gekost. Achteraf heb ik zelfs nog een epistel moeten tekenen dat ik ook thuis geen replica’s zou neerzetten. Helaas was ik in die tijd nog niet zo bedreven in yoga en meditatie als nu en was ik er goed beroerd van.” Door de actie van Cassina was voor Godrie naast een groot deel van het bedrijfsresultaat ook een groot deel van de lol weg. Door de dreiging van schadeclaims was Bebob design op slag ingrijpend veranderd. Van een aantal topstoelen –nieuw en gebruikt- zakte de verkoop in van veertig naar twee per jaar en het was voortaan een riskante, bijna onmogelijke zaak om nog tweedehands in te kopen. Godrie: “Veel fabrikanten zijn om kopiëren tegen te gaan hun producten gaan merken met ingegraveerde nummers en handtekeningen. Maar vaak gebeurde dat in de beginperiode van de productie nog niet. Zo loop je dus het risico dat je een echte klassieker koopt en ‘m vervolgens moet laten vernietigen omdat je de echtheid ervan niet kunt aantonen met nummers, handtekeningen en papieren.” In de winkel van Bebob staat tussen veel onomstreden design nog één Barcelonastoel van Ludwig Mies van der Rohe en wel in de officiële uitvoering van licentiehouder Knoll International. “Tien jaar terug wist ik van welke fabriek De Bijenkorf en The Frozen Fountain hun Barcelonastoel kopieën hadden en schepte ik er een eer in om een nog betere uitvoering in te kopen, maar in de tussentijd heeft Knoll mij beleefd doch dringend laten weten dat ik het beter bij het origineel kan houden en dat doe ik dan ook maar.” Het was Godrie tien jaar geleden al duidelijk dat de opkomst van internet als verkoopkanaal ook de vintage meubelhandel ingrijpend zou veranderen en die verwachting is uitgekomen. Godrie: “Je hoeft een aap niet te leren klimmen, er worden op tientallen websites nieuwe klassiekers aangeboden en er is een enorme halfparticuliere handel. De lol om een oud origineel meubel te pakken te krijgen is er door de handel op internet en de bewijslast dat je inderdaad een origineel hebt inmiddels ook wel af.” De Barcelona-stoel die Mies van der Rohe in 1929 ontwierp voor het Duitslandpaviljoen op de wereldtentoonstelling te Barcelona, beleeft dezer dagen de voorlopige piek van zijn populariteit. Aangejaagd door de frequente verschijning in talloze televisieprogramma’s, woonglossies en hippe commercials van de karakteristieke, royale gecapitonneerde leren kussens op een rank stalen onderstel, is de stoel in vele kwaliteiten en prijzen te koop. “Je kunt in China een Barcelona-stoel voor honderdtachtig dollar kopen,” weet John de Vries. Vanaf de etalageruit van zijn winkel Silken in Voorschoten staart het gezicht van ontwerper Charles Eames de bezoeker aan, de voor de deur geparkeerde bestelwagen van Silken heeft het silhouet van een Barcelona-stoel op de zijkanten. In de winkel staan dan ook louter designklassiekers uitgestald. Het bijzondere is dat De Vries de Barcelonastoelen in verschillende uitvoeringen aanbiedt. Naast een versie van duizend euro prijkt een stoel van achttienhonderd euro, die weer een natuurgetrouwe kopie is van de ook geetaleerde ‘officiële’ versie van vijfduizend euro. Sterker nog, De Vries heeft zelfs een zadelleren versie van elfduizend euro in de verkoop. “Ik denk dat de koe die dat leer geleverd heeft altijd in een warme stal gestaan heeft,” grinnikt De Vries. Dat er zich af en toe ook een klant meldt voor een stoel van ruim vijfduizend euro in plaats van een getrouwe kopie die de helft kost, kan hij zich een beetje voorstellen. “Sommige mensen hebben meer vertrouwen in het origineel. Ik ook, als het om velgen voor mijn auto gaat. Als ik met spotgoedkope velgen, die ze in India langs de kant van de weg maken, honderdtachtig ga rijden in mijn auto speel ik met mijn leven. Wanneer je een hele slechte stoel koopt heb je de kans dat je er doorheen zakt. Dan zit je nog altijd op de grond. Ik bedoel maar, je leven hangt er niet van af. Aan de andere kant, je kunt ook niet verwachten dat iemand een goede Barcelona stoel voor honderdtachtig dollar kan maken, dat kan zelfs een Chinees niet. Er is in de goedkope versies plastic verwerkt, de koorden zijn van kunstleer en de knoopjes van plastic. Het leer dat er op zit is van beroerde kwaliteit. Maar als je een goede replica als deze vergelijkt met de Knoll-uitvoering bestaat het verschil voornamelijk uit de ingeweven firmanaam aan de onderkant en de gegraveerde handtekening. Ook van deze replica is het staal overal twaalf millimeter dik. Geen wonder, dit frame komt uit dezelfde fabriek als dat van de originele stoel.” De Vries vindt dat het ‘officiële’ design onnodig duur is: “Als je een Fiatje 500 voor zestigduizend euro aanbiedt, vraagt iedereen of je wel goed bij je hoofd bent. Ik vind vijftienduizend euro al een hoop geld. Als je kijkt wat het kost om een stoel te produceren heb ik er moeite mee om te aanvaarden dat daar zoveel geld voor betaald moet worden alleen maar omdat het een designstuk is. Ik heb hier het tafeltje van Eileen Grey staan. Dat is gefabriceerd zonder enige concessie te doen in materiaal en verwerking. Ik verkoop het voor 145 euro, het origineel kost 700 euro. Dat gaat helemaal nergens meer over en het grenst aan oplichting.” Gezien het ruimere aanbod in winkels als Silken is Knoll blijkbaar minder fel op het kopiëren van de Barcelona stoel dan Cassina dat is op de Corbusier-versies. Godrie van Bebob betwijfelt dat overigens, hij is ervan overtuigd dat iedereen uiteindelijk een kostbaar bezoek van een Knoll-advocaat boven het hoofd hangt. Dat ook De Bijenkorf tot voor kort een replica Barcelona-stoel verkocht wordt door menigeen aangevoerd, altijd in combinatie met de prijs die het warenhuis ervoor vroeg: 3400 euro. “En het was nog een matige replica ook,” weet De Vries. Eigenlijk zit die denigrerende term replica hem dwars en daar staat hij onder zijn collega’s niet alleen in. “De Barcelonastoel werd in 1929 in de Berliner Werkstatte gefabriceerd. Welbeschouwd kun je alleen bij het prototype van een origineel spreken en zou je bij elk ander fabrikaat van dezelfde stoel in een andere fabriek met een replica te maken hebben.” Ook over de beroemde aluminiumstoelen van Charles en Ray Eames bestaat die controverse. De oorspronkelijke fabrikant is het Amerikaanse bedrijf Herman Miller. Die heeft nog altijd de licentie voor Amerika. Vitra heeft het Europese monopolie voor dezelfde producten, maar dan in Italië gefabriceerd. Niet alleen is Vitra duurder, kenners kunnen ook punten aanwijzen waar Vitra afwijkt van het originele ontwerp waar Miller zich wel aan houdt. Er zijn dus puristen die alles op alles zetten om een Miller-versie van hun favoriete Eames stoel te bemachtigen, zelfs al komt die via allerlei in- en uitvoer kuiperijen op hetzelfde bedrag uit als de Vitra versie. Veel geld uitgeven is allerminst de drijfveer van het legioen replicalustigen en daar wordt door de websites dan ook driftig op ingespeeld. De hoogste kortingen op de toch al onwaarschijnlijk lage prijzen op de vele websites voor niet officiële versies van designmeubels gelden combinaties van bijvoorbeeld een LC2 stoel, een ligstoel van Le Corbusier en een Eileen Grey-tafeltje of de complete leren stoelenserie van Le Corbusier in één koop. Het is nog maar de vraag of Le Corbusier, die immers zo graag voor de massa wilde produceren, zich in zijn graf heeft omgedraaid doordat zijn ontwerp langs deze weg binnen ieders portemonnee past. En Van der Rohe, zou die bozer geweest zijn toen men het door hem in 1929 ontworpen Duitslandpaviljoen in Barcelona afbrak -waar ook zijn gelijknamige stoel voor het eerst te zien was- of om wat er nu op die plek staat: een exakte replica van datzelfde paviljoen.

Eervolle vermelding in Wallpaper

Wereldwijde Design Gids

In een speciale uitneembare gids heeft Wallpaper een selectie gemaakt van producenten en verkoopadressen van benoemenswaardige bedrijven.

BeBoB Amsterdam is in Nederland de enige winkel met 2e hands designmeubelen, opgenomen in deze gids.

Uiteraard zijn we apetrots !!!

Welkom in BeBoB !

Klappers maken met design Financieel Dagblad

Klappers maken met design

Nu de prijzen van beeldende kunst de pan uit rijzen, gaan kunstbeleggers investeren in design. Omdat ook musea design hebben ontdekt en fabrkanten een graantje willen meepikken met “re-issues”, leveren originele ontwerpen forse bedragen op. Door Jeroen Junte Vreemd eigenlijk: bij het tv-programma tussen Kunst & Kitsch bestaat het aanbod altijd uit schilderijtjes van obscure Hollandse meesters van opa’s zolder of een bijzonder antiek bijzettafeltje dat bij de straat stond. Nooit eens iemand die aankomt met een unieke buizenstoel van Mart Stam of een originele Artifort-stoel van ontwerper Geoffery Harcourt. Terwijl er voor zulke designklassiekers tegenwoordig toch ook aardige bedragen worden neergeteld. ‘Maar mensen denken al gauw: zo’n stoel stond vroeger gewoon bij ons in de huiskamer. Die kan toch geen duizend euro waard zijn’, vat Marcel Brouwer, expert 20ste eeuwse toegepaste kunst en design van veilinghuis Christie’s in Amsterdam, de vox populi over design treffend samen. ‘Een stoel kopen niet om op te zitten maar als investering is voor veel mensen nog een beetje wennen.’ Om daar meteen aan toe te voegen: ‘Voor beleggers is dat natuurlijk gunstig. Nu weten alleen kenners zulke designklassieker op de juiste waarde te schatten, waardoor het geld soms letterlijk op straat ligt.’ Maar die tijden lijken voorbij. Nu de prijzen van de beeldende kunst omhoog schieten, richten steeds meer kunstbeleggers hun pijlen op design.
Maar investeren in design kan ook interessant zijn voor particulieren beleggers. Deze markt is volop in beweging. En dan vooral de prijzen. Vraagprijzen van enkele honderdduizenden euro’s voor een tafel van de Franse ontwerper Jean Prouvé of een prototype van Ray & Charles Eames zijn geen uitzondering bij gerenommeerde veilinghuizen als Sotheby’s of Christie’s. Brouwer: ‘De prijzen voor design van begin vorige eeuw, zoals art nouveau of de Amsterdamse School, zijn inmiddels gestabiliseerd. De vraag richt zich nu vooral de tweede helft van de 20ste eeuw. Daar is inmiddels zo’n explosieve vraag naar, dat we sinds deze zomer we dit niet meer veilen in Amsterdam. Wat wij hier krijgen aangeboden gaat rechtstreeks naar New York, Londen of Parijs. Daar zit het geld.’ Deze prijsinflatie komt door een mix van factoren, meent de designexpert van Christie’s. ‘Het kunsthistorisch belang van design wordt hoger in geschat. Net als beeldende kunst is ook van vormgeving een canon opgesteld met topstukken en grote meesters. Daarom doen musea als het MoMa in New York maar ook het Stedelijk Museum in Amsterdam zulke fors inkopen in modern design. En als die gaan kopen, schieten de prijzen omhoog.’ De doorsnee designwinkel waar hippe wijken als de Pijp in Amsterdam en de Utrechtse grachtjes vol mee staan zijn voor beleggers dan ook niet meer interessant. ‘In de winkel verkopen we nu alleen nog toegankelijke designmeubels. Die houden weliswaar hun waarde, wat ook al aardig is, maar als belegging totaal oninteressant zijn’, vertelt Misja, eigenaar van een Amsterdamse designwinkel. ‘De echt bijzondere stukken verkopen we onderhands. Een tafeltje van 10 duizend euro in de etalage schrikt de klanten die gewoon een kekke lamp willen alleen maar af.’ Dat de vraag naar vintage design groot is, dat is ook meubelproducenten niet ontgaan. Het Nederlandse Artifort stofte onlangs haar collectie stoelen van ontwerper Pierre Paulin af. Befaamde ontwerpen als The Tongue en Little Tulip zijn weer verkrijgbaar in typische seventies-kleuren als paars en oranje.
Onder een andere naam dan Gispen worden originele buitenstoelen van Gispen geproduceerd, zij het enigszins aangepast aan onze tijd door een groter formaat – inderdaad, de mens is de afgelopen vijftig jaar al weer een paar centimeter gegroeid. Een ontwikkeling om in de gaten te houden, meent zegt Casey Godrie van Bebob in Amsterdam, al een kwart eeuw de toonaangevende winkel voor vintage design. ‘Een jaar of vijf geleden heb ik een slag geslagen met de Revolt -stoel van Friso Kramer. Toen deze door Ahrend opnieuw in productie werd genomen, schoten de prijzen van een origineel omhoog.’ Godrie heeft ook een nieuwe tip: ‘Onder de noemer Rietveld By Rietveld hebben enkele nazaten van Gerrit Rietveld onlangs re-issues van zijn stoelen uitgebracht. Als je nu ergens een originele Rietveld ziet, meteen kopen!’ Zonder kennis van zaken ben je als belegger dus kansloos in de designwereld.
Misja: ‘Je moet kijken wat musea aankopen en wat er op veilingen gebeurt. Kortom, de markt in de gaten houden. Daarin verschilt het niet zo veel van beleggen in aandelen.’ Vooral internet heeft alles op zijn kop gezet. ‘Waar ik vroeger een maand naar moest zoeken, vind ik nu in een uurtje op Marktplaats. Maar daar moet ik dan wel een maandloon voor betalen.’ Toch hangt er om het beleggen in design nog een ‘wild west-sfeertje’. Eerder dit jaar bood Lacet een lamp van de Italiaanse ontwerper Ettore Sottsass aan op de internetveiling E-bay. ‘Niet één bieding kwam er binnen. Maar de termijn was nog uur verstreken of handelaren uit de hele wereld hingen al aan de lijn. Die lamp die we niet hadden verkocht, die wilden ze best overnemen. Voor een matsprijs uiteraard.’ Uiteindelijk bood de Amsterdamse winkeleigenaar de lamp aan bij Sotheby’s in Londen, waar de lamp wegging voor 6500 pond. ‘Ruim tweeduizend boven de ‘matsprijs’ van die handelaren.’
Bebob-eigenaar Godrie zet sowieso zijn vraagtekens bij investeren in gevestigde namen als Sottsass of Charles & Ray Eames. ‘Daar maak je geen klapper mee.’ Veel interessanter is het om werk aan te kopen van net iets minder bekende tijdgenoten. ‘Mijn nieuwste ontdekking is bijvoorbeeld de Amerikaan Warren Platner, die prachtige meubels maakte. Zijn tijd komt zeker nog. De vraag is alleen wanneer.’ Maar waarom wachten? De Sottsass of Eames van morgen is immers vandaag nog betaalbaar.
Christie’s-expert Brouwer: ‘De prijzen van hedendaags design zijn grilliger, want van sommige ontwerpers moet nog maar blijken of ze de tand des tijds zullen doorstaan. Maar de winsten kunnen ook hoger zijn.’ Daarbij schurken veel ontwerpers tegenwoordig tegen beeldende kunst aan. ‘Een stoel is niet meer alleen een zitobject maar levert ook commentaar op de wereld, zoals de stoelen van gerecyclede deken van bijvoorbeeld Droog Design’, zegt Brouwer. Veel hedendaagse ontwerpers werken in kleine oplages, net als kunstenaars. ‘Van de aluminium Lockheed Lounge Chair van ontwerper Marc Newson bestaat bijvoorbeeld maar één exemplaar. Deze werd dit seizoen in New York nota bene op een kunstveiling afgehamerd op ruim 700 duizend euro, het hoogste bedrag ooit voor een nog levende ontwerper.’ Deze exclusieve ontwerpen in beperkte oplages is de trend in designgaleries als Kreo in Parijs, Barry Friedman in New York en Cibone in Tokio. Daar worden deze limited editions gepresenteerd alsof het hogere kunst is – en met bijbehorende prijzen. Zelfs gerenommeerde kunstgaleries als Gagosian in New York (vertegenwoordiger van kunstenaars als Damien Hirst en Georg Baselitz) bieden tegenwoordig design aan; een recente expositie van werk van ontwerper Marc Newson genereerde een omzet van tientallen miljoenen euro’s voor galeriehouder Larry Gagosian. Nederlandse ontwerpers houden zich uitstekend staande in deze trend.
Op de meubelbeurs in Milaan, het jaarlijkse hoogtepunt van de designkalender, was Marcel Wanders dit voorjaar dé man met een hal zo groot als een voetbalveld vol limited editions. Die interesse van beleggers voor Dutch design is niet zo verwonderlijk’, meent ontwerpster Wieki Somers. ‘Al vanaf Droog Design heeft Nederland een lange traditie van zelfproducerende ontwerpers die alleen in kleine oplages werken. Denk maar aan de Sloophoutkast van Piet Hein Eek. Dat zijn producten waarbij de beleving en het concept belangrijker zijn dan de commerciële waarde. Nu de economie aantrekt willen mensen graag voor design met zo’n extra dimensie.’ Somers is een van de beloftes van de nieuwe generatie Nederlandse ontwerpers die producten in eigen beheer uitbrengt. De Parijse galerie Kreo verkoopt een houten ligbad van haar voor 23 duizend euro. Dat lijkt een forse investering voor een bad dat oogt als een binnenste buiten gekeerde boot. ‘Maar’, zo werpt Somers tegen, ‘het bad wordt met de hand gemaakt.’ Ik kan het ook in China laten maken maar wat voor kwaliteit krijg je dan. Nu werkt een echte botenbouwer uit Nederland maanden aan één bad. Daarom is het zo duur, en daarom ook is de oplage gelimiteerd.’ Inmiddels hebben ook de eerste interieurmerken de potentie van deze limited editions ontdekt. Het nieuwe exclusieve designlabel Established & Sons bespeelt de markt met gelimiteerde ontwerpen van kunstenaars als Michael Young en architecten als Future Systems en Zaha Hadid. Zelfs een bedaagde meubelproducent als Vitra lanceerde onlangs een gelimiteerde meubelcollectie van ontwerpers als Erwan & Rowan Bouroullec, Hella Jongerius en architect Frank Gehry. ‘De kritische grens is daarmee inmiddels bereikt’, meent ontwerper Job Smeets, die samenwerkt met Nynke Tynagel als Studio Job. ‘Ontwerpen die makkelijk in productie kunnen worden genomen, worden nu in gelimiteerde oplage verkocht om zo de prijs kunstmatig hoog te houden. Dat is wellicht interessant voor de Russische nouveau riche maar niet voor verzamelaars en beleggers.
Zo wordt design in beperkte oplage een commercieel monster, een hype.’ Studio Job daarentegen maakt al meer dan tien jaar uitsluitend design in beperkte oplage. Hun werk is aangekocht door het Groninger Museum en door Jan des Bouvrie, een gepassioneerd designcollectioneur. Een recente show van Studio Job bij galerie Murray Moss in New York bracht ruim 1 miljoen dollar op. ‘De markt voor hedendaags is momenteel lichtelijk overspannen’, erkent Smeets. ‘Maar over een paar jaar is het kaf van het koren gescheiden. Dan zijn alleen de ontwerpers die al vanaf het eerste uur gelimiteerde oplages maken uit artistieke noodzaak over. Als je nu investeert in deze ontwerpers, dan kun je over een paar jaar goede zaken doen.’ DO’S AND DONT’S Koop alleen meubels of accessoires die je zelf ook mooi vindt. Je moet er tenslotte jaren tegenaan kijken. Daarbij is na tien jaar plezierig zitten op een stoel de teleurstelling beduidend kleiner als het rendement wat lager uitvalt – en dat kan natuurlijk altijd, want ook bij design geldt: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garanties voor de toekomst. Kies voor bekende stijlperiodes. Individuele ontwerpers kunnen ook weer uit de mode raken maar stromingen als het modernisme in de jaren vijftig of het futurisme uit de jaren zestig blijven altijd gewild. Let op de kwaliteit. Vooral het jaren zestig design is soms van inferieure materialen gemaakt. Dat kan na verloop van tijd letterlijk verpulveren. Reken je niet te snel rijk. De rendementen zijn namelijk niet zo hoog als het lijkt. Het is al heel wat als je een stoel koopt voor vierduizend euro waar je tien jaar later zesduizend voor terug kijkt. Dat is een rendement van 50 procent én je hebt er nog tien jaar plezier van gehad ook. Wees geen trendvolger. Leuk misschien voor in de keuken dat Oost-Europese bloemetjesbehang, maar als volgend jaar exotisch bamboe uit Indonesië in is, zit je er maar mooi mee. Koop niet overhaast. Vooral op internet zwermen heel wat oplichters rond. En wat nog een originele Pastoe-kast leek in de etalage van de Kringloopwinkel kan eenmaal thuis toch heel goed een imitatie blijken te zijn. Ga altijd eerst in gerenommeerde winkels kijken en vergelijken.
TOP 3 INVESTERINGEN IN VINTAGE DESIGN Volgens Marcel Brouwer, expert 20ste eeuwse toegepaste kunst en design van veilinghuis Christie’s in Amsterdam Modernisme ‘Het late modernisme, zeg maar het wederopbouw design van de Tweede Wereldoorlog, blijft hot. Door de strakke minimale vormen goed past in de strakke designlofts in steden als New York en ook Amsterdam. Maar onlangs werd op een veiling een Maison Tropicale van Jean Prouvé verkocht voor ongeveer 4 miljoen euro. Dit is puur als belegging, want deze stalen huisconstructie zet je niet even in de hoek van de huiskamer om naar te kijken.’ Memphis ‘Deze Italiaanse stroming uit de jaren tachtig meesters was verguisd in de jaren negentig maar tegenwoordig wordt de kunsthistorische waarde ervan steeds beter onderkend. En een ontwerper als Ettore Sottsass kan elk moment overlijden; volgens de wetten van de kunsthandel zullen de prijzen van zijn ontwerpen dan enorm stijgen, omdat het oeuvre dan af is.’ Droog Design ‘Droog heeft een duidelijke eigen stijl, waardoor het herkenbaar en dus gewild is. Het geniet internationale faam en is nauw verbonden met topontwerpers als Hella Jongerius, Marcel Wanders en Jurgen Bey. En heel belangrijk: het is goed beschikbaar voor Nederlandse investeerders. Daarbij zullen de kunsthistorische merites van ‘Droog’ alleen nog maar hoger worden in geschat.’
DE TOP 3 MEEST GEWILDE DESIGNERS: Marc Newson De onbetwiste nummer één. Binnenkort komt zijn Voronoi shelf op de markt – een honingraatvormige kast van één stuk carrara-marmer – en de verwachting is dat deze het bestaande record (710 duizend euro voor de Lockheed Lounge Chair) zal verpulveren. Zaha Hadid Is er iets wat deze wereldberoemde architect níet kan? Op een grote overzichtsexpositie van haar design in het Design Museum in Londen is zelfs een auto-ontwerp te zien. Haar lampen, tafels en banken hebben dezelfde futuristische welvingen als haar blokvormige gebouwen. Haar persoonlijke record staat 216 duizend euro voor een prototype van ligbank voor het Britse topmerk Established & Sons – in een oplage van acht. Ron Arad Halverwege de jaren tachtig was Ron Arad de angry young man van de design wereld. Zijn eerste ontwerp was een autostoel uit een oude Rover die in een stalen frame was gelast, destijds te koop in een punkgalerie. Twintig jaar later wordt zijn Oh Void, een futuristische witte stoel van het hightech materiaal Corian, afgehamerd op 140 duizend euro.
DE TOP 3 MEEST GEWILDE DUTCH DESIGNERS: Marcel Wanders Wie anders? Alles wat hij maakt lijkt immers in goud te veranderen. De veelgevraagde ontwerper (o.a. Adidas, Holland Electro) heeft ook de lucratieve markt van het zeer exclusieve design. Op de meubelbeurs in Milaan had hij dit voorjaar en hal zo groot als een voetbalveld afgehuurd om de tientallen collector items te showen – en bijna alles werd ter plekke verkocht! Tip: de Crochet Chair uit marketingoverwegingen geheim wordt gehouden. Prijzen op vanaf 35 duizend euro. Studio Job Al vanaf het begin van beider loopbaan in 1998 maken Job Smeets en Nynke Tynagel (samen Studio Job) hun ontwerpen in zeer kleine oplage. De opgeblazen gebruiksvoorwerpen als potten en pannen van gegoten brons hebben geen praktisch nut en zijn vooral in trek bij musea en kunstverzamelaars. Tip: de collectie Home work ontwierp Studio Job speciaal voor de New Yorkse galeriehouder Murray Moss. De verkoop daar was een daverend succes, en als je het eenmaal daar hebt gemaakt… Prijzen vanaf 30 duizend euro. Maarten Baas De new kid on the block. Maakte faam met zijn Smoke-collectie, meubels die hij eerst verschroeide en vervolgens aflakte. Inmiddels zijn ook de opvolgers Clay (een serie cartooneske meubels) en Sculpt (uit proportie geblazen kasten en stoelen). Tip: een welgekozen Smoke-item. De Zigzag-stoel van Rietveld die hij smoke-te voor de New Yorkse galeriehouder Murray Moss wordt geschat op 50 duizend euro. Bron: fd.persoonlijk, woonspecial bij het financieele dagblad d.d. 22 september 2007

Successtory tegen wil en dank IJmuider Courant

Havenhoofden beschermen de haven van IJmuiden tegen het soms woeste en wilde water van de Noordzee. Maar het zijn ook bekende gezichten in het havengebied. Vissers, handelaren, sleepbootkapiteins en ‘kantje pikkers’. Ze kennen het gebied als hun broekzak. Wie zijn deze mannen en vrouwen? Maar vooral: wat doen ze? Vandaag: Casey Godrie.

De simpele vraag: is Casey je echte naam of heb je die ooit jezelf toegedicht?, brengt Casey Godrie ertoe zijn opmerkelijke levensverhaal uit de doeken te doen. De man die sinds december van het vorig jaar zo af en toe in het IJmuidense havengebied wordt gesignaleerd als hij de opslagplaats van zijn Amsterdamse winkel Bebob Design bezoekt, lijkt een moderne versie van koning Midas; de vorst die alles dat hij aanraakte in goud zag veranderen. En net als Midas is Godrie eigenlijk helemaal niet zo blij met zijn gave.

Het begon ooit in Breda. Gewapend met een enorme geldingsdrang, ontstaan tijdens zijn middelbare schooltijd – “mij werd voorgehouden dat ik helemaal nergens voor deugde” – bouwde Godrie een waar horeca-imperium op. De ene na de ander kroeg opende de deuren. Ook organiseerde hij popconcerten. “Ik was de gevierde jongen en ging mij daar ook naar gedragen. Mijn socialistische levensfilosofie bewoog mij ertoe om veel mensen te laten delen in mijn succes. En dus diende heel veel vrienden zich aan. Een zware hernia zorgde voor de ommekeer. Ik was nog geen dertig en financieel onafhankelijk. Maar terwijl ik platliggend nadacht over mijn succes, voelde ik dat ik te ver van mijzelf was afgedwaald. Ik voldeed voor honderd procent aan de wensen van de maatschappij. En dat past niet bij een overtuigd PSP-er. Dus de gedachte om het roer om te gooien en te gaan leven van een modaal inkomentje beviel me prima.”

Aldus geschiedde. De horeca werd verkocht, het legertje ’vrienden’ werd vaarwel gezegd,  “Er was een winkeltje met de naam Bebob in Breda. Ze verkochten er gebruiksartikelen uit de jaren vijftig. Ik was in mijn horecatijd één van de grootste klanten van die zaak. Ik heb menig kroeg ingericht met spullen uit de jaren vijftig. Met de oorspronkelijke eigenaar en een jongen die in één van mijn café’s had gewerkt richtte ik de stichting Bebob op. De doelstelling was het onder de aandacht houden van accessoires uit de jaren vijftig. Eigenlijk heel idealistisch.”

Godrie vertrok naar Amsterdam, ging er op een boot wonen en opende een Bebob-vestiging in een keldertje aan een gracht. Maar Casey Godrie had ook nu weer de onweerstaanbare behoefte om van iets kleins iets groots te maken. De stichting bleek een remmende werking te hebben en werd al na anderhalf jaar ontbonden. Godrie gaf gas (en hield woord door zich tot op de dag van vandaag een modaal inkomen te verschaffen) en maakte van Bebob design een miljoenenbedrijf met vestigingen in Antwerpen, Breda, Rotterdam, Amsterdam, Hilversum, Utrecht en Haarlem. Natuurlijk klom Godrie naar de top van de bedrijfsladder.

“Als directeur heb je overzicht nodig. Maar hoe hoger ik kwam, hoe vervelender ik het uitzicht vond. Ik kan heel goed zaken doen. Het probleem is dat ik het niet leuk vind.” Casey Godrie ging voor een tweede maal op zoek naar zichzelf. Bebob design slankte af en bestaat inmiddels nog uit een goedlopende zaak aan de Amsterdamse Prinsengracht die vermaard is om zijn grote collectie klassieke designmeubelen. De opslag vindt plaats in IJmuiden. Dichtbij Casey Godries huidige woonplaats Zandvoort, waar hij met vrouw en twee kinderen in de duinen neerstreek.

Ook het laatste deel van Bebob Design BV wil hij verkopen om zich volledig te kunnen richten op een nieuw project: het bestrijden van de armoede in Azië. “Met mijn vrouw heb ik de stichting Aid Projects Asia opgericht. APA houdt zich vooral bezig met hulp aan gehandicapte kinderen in Indonesië. Vandaar dat er tussen de partijen meubelen die in IJmuiden worden afgeleverd, regelmatig afgeschreven rolstoelen zitten. Die brengen we naar Indonesië. Ook ben ik vast van plan om daar een restaurant op te zetten waarvan de winst in de vorm van voedsel naar de kinderen gaat.”

Het kan niet anders. Dit wordt de derde successtory. Eindelijk één met een happy end.

Amsterdam Guide: Places to shop Wallpaper

What BeBoB may lack in width, it more than makes up for in depth, stocking retro pieces on shelves that disappear into the distance. Particularly strong on chairs, you may find that long-sought-for-Eames (they will order and deliver) or be surprised by some classic Dutch design, the van der Sluis sofa bed, perhaps, or a piece in tubular steel by de Wit.

Een glimlach verschijnt als vanzelf wanneer ik naar ze kijk Residence

Mijn werkkamer en de rest van mijn huis is een ode aan meubels en objecten uit de fifties en seventies. Een leven zonder dat kan ik me niet vorstellen. Natuurlijk is mij vaak gevraagd waarom ik juist meubels uit die tijd verkoop. De redden daarvoor is simpel: wanneer ik naar ze kijk, verschijnt er als vanzelf een glimlach om mijn mond. Iets wat ik als levensgenieter zeer op prijs stel. Het leven is al serieus genoeg. Vergeet ook niet dat ik destijds BeBoB ben begonnen om vrienden en kennissen aan goedkoop meubilair te helpen. Dat er nu soms exorbitant hoge bedragen voor meubilair uit die tijd wordt betaald vind ik eigenlijk genant. Dat was nooit de bedoeling en een scherper contrast met het werk dat ik doe voor Aid Projects Asia, een stichting die zich inzet voor gehandicapten in Indonesie, is haast niet denkbaar. Voor mijn werkkamer geldt dat de sfeer zo met zijn dat je tot rust komt, tot jezelf kunt komen. Meubels, evenals een prettig uitzicht, spleen hierin een grote rol. Gelukkig grenst ons huis aan de duinen van het Amsterdamse Waterleiding Bedrijf. Dus uitzicht te over!

Ode aan design klassiekers Spits

Retro, Vintage of gewoonweg moderne klassiekers. De afgelopen jaren was er voor deze termen en bijbehorende meubels een prominente rol weggelegd in menig woonmagazine. Het gevolg? De vraag werd groter en zeker in de Randstad groeide het aantal winkels met meubilair uit de 20ste eeuw. De man die de moderne klassieker in Nederland als een van de eersten onder de aandacht bracht heet Casey Godrie. Hij vroeg niks, maar kreeg alles. Lang voordat de retrowinkels als paddestoelen uit de grond schoten, was Casey Godrie al bezig met wat hij nog steeds liefdevol ‘een prachtproduct’ noemt.

Zijn winkel Bebob aan de Prinsengracht is wereldwijd bekend onder liefhebbers, trendsetters en inmiddels ook trendvolgers. Hij haalde zelfs de Britse stijlbijbel op het gebied van interieur en architectuur: Wallpaper. Niet voor niets, want Godrie heeft, ondanks dat hij niet meer de enige is die zich specialiseert op het gebied van Retrodesign, nog steeds het grootste assortiment. En na al die jaren is Bebob voor de vroege liefhebbers van moderne klassiekers nog altijd een begrip. “Veel van mijn klanten bestaan uit mensen die in die bewuste periode studeerden, de meubels toen al prachtig vonden, maar er geen geld voor hadden. Nu vinden ze het ook nog mooi, voelen ze zich er nog steeds goed bij en hebben ze het geld er wel voor over.”

Godrie’s liefde voor de moderne klassiekers onstond in Breda waar hij zijn café De Tempelier aan het ombouwen was met typische jaren vijftig spullen tot rock’n’roll café de IF. “Bolle ijskasten en Coca – Cola reclameborden. Er ontstond bij bezoekers van het café veel vraag naar die spullen. Ik heb toen contact gelegd met het vijftiger jaren winkeltje Bebob in Breda om het te kopen. Maar ik ben altijd bang geweest om afhankelijk van geld te worden. Had het ook helemaal niet nodig, maar kon wel wat financieren”. Na de aankoop richtte Godrie de Stichting voor behoud van vormgeving en ontwerpen uit de jaren vijftig en zestig op.

Zijn ondernemersgeest kwam pas na de aankoop van Bebob voor het eerst om de hoek kijken, toen hij voor het luttele bedrag van 30 gulden tien Gispen stoeltjes op de kop tikte. “Een handelaar uit Nijmegen, zag ze in de etalage van de toen nog gesloten winkel van de stichting staan en bood er 1500 gulden voor.” Casey vertelde de man dat ze niet te koop waren. “We willen toch een leuke winkel”, was zijn antwoord. En zo verging het hem vaak. “Ik doe het niet voor het geld, maar voor een leukere wereld.” Later kwam hij erachter dat de bewuste stoeltjes in de Randstad 400 gulden per stuk opbrachten.

Over het succes van Bebob heeft Casey een uitgesproken mening. “Ik heb het in tegenstelling tot anderen nooit voor het geld hoeven doen. Het is een uit de hand gelopen hobby geworden. Ik was niet op zoek naar succes, deed simpelweg wat ik leuk vond, maar het succes kwam toch. En juist omdat geld geen drijfveer is geweest stond ik honderd procent achter de producten die ik verkocht. Het zijn waardevolle meubels. Dus in dat opzicht is het ook een goede investering. Dat ik succesvol werd met een product dat ik leuk vond is mooi meegenomen, maar was geen noodzaak.” Dat laatste blijkt wel uit het feit dat hij er relatief weinig tijd in steekt en zijn tijd investeert in het goede doel ASA, een stichting die zich inzet voor gehandicapten in Azië, met name in Indonesië.

Het was trouwens niet de eerste keer dat Godrie succes had. Hij deed het al eens eerder op lokaal niveau als horecaondernemer in Breda. “Daar was ik de gevierde man, maar ik was er na tien jaar wel klaar mee. Het dreigde een afgestompt bestaan te worden en om me heen zag ik steeds meer mensen afglijden.” Waarom dat hem niet gebeurd is? “Ik weet het niet. Misschien omdat ik me alleen maar bezighoud met dingen die ik leuk vind. Dat is een luxe, maar het werkt blijkbaar in mijn voordeel.”

Op de vraag of hij het na al die jaren nog steeds leuk vindt, antwoordt Casey eerlijk: “Ik vind het nog steeds een prachtproduct maar de echte lol is er na al die jaren wel vanaf.” Het veldwerk, zoals Godrie het aanwezig zijn in de winkel zo mooi noemt, vindt hij nog steeds fijn om te doen. “Het menselijke contact; daar doe ik het voor. Alhoewel dat ook niet meer altijd even leuk is. Er zitten mensen tussen die echt onmogelijke dingen eisen of de halve middag met mij staan te kletsen om er zelf beter van te worden”. Het zakelijke geneuzel er omheen vindt Godrie ook niet bijster interessant. Dat laat hij dan ook graag over aan mensen die er beter in zijn.

Dit alles heeft er mede voor gezorgd dat Godrie er de afgelopen jaren tussenuit is geweest. “Ik had er even geen zin meer in. Het was tijd voor bezinning. Ik moest opnieuw kijken wie ik was en waar ik voor stond.” Het fatale ongeluk van zijn enige zus – Conny – heeft daar ook mee te maken gehad. Zij hielp Casey met het uitbouwen van Bebob in de steden die ertoe deden. Helaas bleef het bij Antwerpen en Rotterdam. Na haar dood heeft hij de winkels direct gesloten. “Ze waren van haar en ik had de jaren erna toch niet zoveel meer te zeggen.”

Eenmaal terug in de oude garage op de Prinsengracht geniet hij zichtbaar van het menselijk contact, maar hij zit er wel aan te denken om misschien iets heel anders te gaan doen. In welke richting? “Het verhuren en verkopen van mooie locaties voor films en fotoshoots lijkt me wel wat.”